10 vragen voor .. Benjamin van Elburg!

1. Dit telt als 1 vraag: Wat is je leeftijd, gewicht, lengte, maximum hartslag, rustpols, hoe lang ben je al HWV'er en welk fietsmerk rij je?
Ik ben 27 jaar, 73 kg en 1.83m. Mijn rusthartslag is 50 en mijn max 195. Ik fiets vanaf 2011 voor HWV. Ik rijd op een Cervelo P3 en een Cannondaal CAAD 10 met geïntegreerde zadelpen.

2. Hoe ben je begonnen met wielrennen?
Ik fietste altijd naar de middelbare school, 14 km enkele reis. Toen ik naar de universiteit ging met de trein was ik bang om net zo romig als Chris te worden dus ben ik gaan wielrennen.

3. Welke (sport)prestatie ben je het meest trots op?
Het NCK van 2018 is al twee keer eerder genoemd, het clubkampioenschap van 2016 was ook leuk voor mij, maar het mooiste tot nu toe vond ik de Ronde van Dalen. Ik verkeerde in een bloedvorm en zat zoals gebruikelijk de hele wedstrijd achterin niks te doen. Er was een kopgroep weg van 4 man met zo’n 30 seconden voorsprong en onze sprinter Ralph Greupink reed een thuiswedstrijd. Met nog 5 ronden te gaan schoof ik op naar de kop van het peloton en reed in 2 ronden het gat dicht. Terwijl ik afzakte naar mijn gebruikelijke positie bedankte het halve peloton mij (luie sprinters). Vervolgens Ralph maakte het netjes af in de sprint.

4. Wat zijn je ambities voor dit jaar?
In 2017 en 2018 heb ik niet de vorm gehad van 2016, dus dat is een doel op zich. Ik wil een keer 44 km/h gemiddeld rijden in een tijdrit en een paar top 10 plekken halen in de sportklasse criteriums. Zodra ik voor mezelf bewezen heb voorin te kunnen eindigen, wil ik weer bij de amateurs rijden voor de ploeg. Verder moet er tijdens het NCK minstens zo hard gereden worden als vorig jaar.

5. Als je een profkoers mag uitkiezen die je het liefst zou willen rijden, welke is dat en waarom?
Giro d’Italia, het is de belangrijkste en meest prestigieuze grote ronde.

6. Wat is de langste afstand die je ooit gefietst hebt en wat is het verhaal daarachter?
360 km. Rondje IJsselmeer vanuit Ommen. Johan Overweg en ik waren een stukkie aan het uitfietsen de zondag na het NCK. Johan vertelde over het rondje IJsselmeer dat hij jaren terug had gereden. Hoe mooi het wel niet was om 12 uur lang naar een dijk aan de ene kant en water aan de andere kant te kijken. Ik was de aankomende woensdag vrij en vroeg dus: ‘Woensdag rondje IJsselmeer doen?’, Johan verklaarde me voor gek. Drie kwartier later vroeg Johan plotseling of ik woensdag mee een rondje IJsselmeer wou fietsen. Arthur was de derde idioot, hij dronk 4 liter red bull en na elk blikje fietste hij ons een half uur het zwart voor de ogen.

7. Wat is de vervelendste valpartij die je hebt gehad en wat was de schade?
Ik heb zelf 2 keer op het asfalt gelegen, nooit met schade. De vervelendste valpartij was met wat vrienden in Heino, zelf had ik niks maar een maat had gebroken ribben en een gebroken sleutelbeen.

8. Stel, we trekken de sprint aan en de HWV-trein bestaat uit 6 blauw zwarte shirts. Op welke plek in de trein zit jij en waarom?
Positie 7. Ik heb niet de explosiviteit voor positie één of twee en de behendigheid voor positie 3 of 4 ontbreekt me ook, maar ik kan wel een keer het peloton voorbij rijden en de rest van de trein mee naar voren nemen.

9. Wielrennen is afzien. Welk moment in je fietscarrière heb je het meeste afgezien en heb je daar nu nog last van?
Mijn eerste NCK, ik was overduidelijk de 5de man en had na 2 km gevoeld dat onder andere Gary Hekman en Bert Lip een maatje te groot waren voor mij. Na 35 km brak ik en dat doet me mentaal nog zeer, vooral omdat Gary 2 km later lek reed.

10. Aan welk lid geef jij de pen door en heb je nog een specifieke vraag voor die persoon?
De vraag van Han Peeneman was: Welke ploegentijdrit heb je de beste herinneringen aan en waarom?
Het NCK van 2014. We stonden aan de start met Albert Timmer, Sander Snijder, Han Peeneman, Bert Lip, Ralph Greupink en ikzelf. In 2013 reed ik mijn eerste NCK met Albert Timmer. Het idee van Han Peeneman om achter Albert rond te draaien leek destijds volslagen krankzinnig, maar na 10 km was duidelijk dat niemand langer dan 2 km Alberts wiel kon houden, zelfs als hij rechtop op zijn fiets zat. Die kerel was zo allemachtig erodynamisch en sterk, niet te doen. Door alle chaos reden we een matig NCK.
Dus in 2014 moest dat beter, Sander Snijder begon in het wiel van Albert en na 25 km nam ik het over. Daarna zijn we zonder dat Albert hoefde in te houden naar de finish gereden. Albert deed kopbeurten van 4 minuten en de rest van 10 seconden en nog reed hij 2 km/h harder op kop. Haast onmenselijk hoe groot dat niveau verschil is. Het was geweldig om die power te ervaren.

Ik geef de pen door aan Johan Overweg en vraag hem: ‘Wanneer is jouw comeback?’